1 maart Wereld wilde dieren dag

Vandaag op Wereld Wilde Dierendag zetten we 1 van de raarste waterdieren in het zonnetje: het vogelbekdier.

Grap

Het vogelbekdier staat al heel lang centraal in allerlei mythes en verhalen. Wat wil je ook anders? Toen het dier voor het eerst beschreven werd aan het thuisfront tijdens ontdekkingsreizen naar Australië en Tasmanië dachten onderzoekers dat ze gefopt werden. Een snavel en poten als een vogel maar haar en staart als een zoogdier? Dat kon toch niet waar zijn?

Het was toch echt zo en in 1800 kwam het eerste opgezette dier aan in Engeland. Nog steeds dachten wetenschappers dat ze voor de gek gehouden werden. Dit was toch zeker aan elkaar genaaid door een grapjas? Pas toen enkele jaren later een exemplaar op sterk water aankwam werd het vogelbekdier serieus genomen en onderzocht. Toen bleken er nog meer gekkigheden te zijn. 

Zogend waterdier zonder tepels met gifklier

Het vogelbekdier heeft namelijk de vacht en staart van een waterlevend zoogdier, maar geen tepels, waar zoogdieren oorspronkelijk hun naam aan verdienen. Echter zogen ze wel, de melk vloeit uit de talgklieren van haren gelegen in zogenaamde melkvelden op haar buik. De melk wordt opgelikt door de jongen. Anders dan waterlevende zoogdieren zwemt het vogelbekdier met zijn voorpoten en gebruikt zijn achterpoten en staart als roer en klem mechanisme. 

Verder bleek het mannetjes vogelbekdier een gifklier te hebben wat zeer zeldzaam is voor zoogdieren. Deze wordt voornamelijk gebruikt in de strijd om vrouwtjes en terretorium, maar mannetjes die opgepakt worden en daarvan gestresst raken, zullen hem ook tegen mensen in de strijd gooien. Ook hebben vogelbekdieren twee gekke botten. Een bot wat de sleutelbeenderen verbindt, bekend van reptielen en een buidelbot, bekend van buideldieren. Echter hebben ze verder geen reptielkenmerken en ook geen buidel. 

Vogelbekdieren hebben een leefomgeving met veel water nodig, ze leven van bodemlevende insecten en paren ook in het water. In het water is het vogelbekdier een wendbaar dier. Op het land (waar ze zeer zelden komen) is een vogelbekdier vrij sloom en onhandig. Het loopt op zijn knokkels om zijn zwemvliezen te beschermen. Vogelbekdieren komen zelden aan land. Vrijwel alleen in gebieden waar geen landdieren zijn die op hun jagen. Ze verzamelen dan nestmateriaal. In gebieden waar ze op land bejaagd worden verzamelen ze het nestmateriaal uitsluitend vanuit het water. 

Eieren leggen

Vogelbekdieren zijn één van de weinige eierleggende zoogdieren. Samen met de mierenegels vallen zijn in de groep van de cloacadieren, een groep die zich al vroeg afsplitste van de zoogdieren. Ze leggen eieren in een ondergronds hol wat uitgegraven is in de rivieroever. De moeder houdt de eieren warm tussen haar staart en haar buik en na 10 tot 12 dagen komen de eieren uit. De jongen zogen ongeveer 3 tot 4 maanden, daarna verlaten ze het nest en gaan zelfstandig op zoek naar eten. Als de vogelbekdieren ongeveer 80% van volwassenen grote zijn verlaten zij hun moeder op zoek naar eigen terrotorium.

Vogelbekdieren zijn heel moeilijk in gevangenschap te houden. Vroeger is het in meerdere landen met weinig succes geprobeerd. Tegenwoordig is het alleen in Australie toegestaan om vogelbekdieren te houden en dan alleen in hele speciale verblijven. Het is dus echt een wild dier wat in het zonnetje mag staan op Wereld Wilde Dierendag.